• nu·ta·tie
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘periodieke verschuiving van de hemelpool’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
  • afgeleid van het Franse nutation (met het achtervoegsel -atie) [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord nutatie nutaties
verkleinwoord nutatietje nutatietjes

de nutatiev

  1. (natuurkunde) de beweging van de primaire rotatie-as van een ronddraaiend voorwerp, die optreedt indien het massamiddelpunt van het voorwerp niet ligt op die primaire rotatie-as
  2. (astronomie) kleine periodieke verplaatsingen van de hemelpool door bovengenoemd effect
  NODES