verleden tijd

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  verleden tijd    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ver·le·den tijd

Zelfstandig naamwoord

de verleden tijd m

1. (taalkunde) geeft aan dat een handeling zich in het verleden afspeelde

   • Zet de volgende zinnen in de verleden tijd. 

Afgeleide begrippen

• onvoltooid verleden tijd, voltooid verleden tijd

Verwante begrippen

• tegenwoordige tijd, toekomende tijd

Vertalingen

    1.   

Bulgaars: минало време (bg) o Duits: Präteritum (de) o Engels: past tense (en) Esperanto: preterito (eo)

Frans: passé (fr) m Fries: doetiid (fy) g Portugees: passado (pt) m

Gangbaarheid

• Het woord 'verleden tijd' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.