voyeurisme
- Geluid: voyeurisme (hulp, bestand)
- IPA: / vwajøˈrɪsmə / (4 lettergrepen)
- voy·eu·ris·me
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het optreden als voyeur’ voor het eerst aangetroffen in 1953 [1]
- afgeleid van voyeur met het achtervoegsel -isme [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voyeurisme | - |
verkleinwoord | - | - |
- (seksualiteit) het heimelijk en doorgaans met seksuele lustgevoelens observeren van mensen die geheel of gedeeltelijk naakt zijn en al dan niet seksuele handelingen verrichten
- ▸ De inmenging van het heteroseksuele verlangen blijft echter niet beperkt tot voyeurisme.[4]
- (figuurlijk) het opzettelijk uitlichten van iets waar een taboe op rust
- ▸ Die bijdragen vormen geen liefdevol afscheid, maar zijn staaltjes van voyeurisme.[5]
- Het woord voyeurisme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voyeurisme" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "voyeurisme" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ voyeurisme op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Televisie in de kast, Heteronormativiteit en Amerikaanse televisieseries” (november 2009)
- ↑ “Voyeurisme” (24 januari 1998), Trouw
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
voyeurisme | le voyeurisme |
voyeurisme m