ani
- ani
de ani mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord anus
ani
ani
- ani
ani
ani
- niet eens, geen, geen enkel; nadruk leggend in een negatieve zin.
- «Ani se neomlouval»
- Hij verontschuldigde zich niet eens
- «Ani ruce si neumyl a už šel jíst»
- Hij had zijn handen niet eens gewassen en ging al eten
- «V tom hluku nerozumím ani slovo»
- In dat lawaai versta ik geen woord
- «Nemám ani nápad»
- Ik heb geen enkel idee
- «Ani se neomlouval»
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
ani