beamen
- [A] be·amen
- [B] bea·men
- [A] In de betekenis van ‘instemmen met’ voor het eerst aangetroffen in 1678 [1]
- Afgeleid van amen met het voorvoegsel be- [2]
- [B] van het Engels 'to beam'
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beamen |
beaamde |
beaamd |
zwak -d | volledig |
[A] beamen
- overgankelijk bevestigen dat men het eens is met iets, instemmen met
- Hij beaamde de berichten daarover.
- ▸ Hebt u het portret gezien boven de haard? U herkent zonder twijfel de markante en nobele trekken van Niccoló Paganini. Ik zal de eerste zijn om uw gelijk te beamen wanneer u zegt dat het in schilderkundig opzicht geen meesterwerk betreft. Het is gemaakt door een brave, mindere meester, die er zelfs in zijn tijd niet om bekendstond dat hij zijn tijd vooruit was.[3]
- ▸ Ondanks de gure wind die allerlei openingen in haar kleding vond, beaamde Chantal zijn woorden met een warme glimlach.[4]
1. bevestigen dat men het eens is met iets
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beamen |
beamde |
gebeamd |
zwak -d | volledig |
[B] beamen
- overgankelijk projecteren (met een beamer)
- Het woord beamen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beamen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "beamen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ beamen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 15
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be