• blis·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord blister blisters
verkleinwoord blistertje blistertjes

de blisterm

  1. een plastic verpakking die wordt gebruikt om kleinere producten te verpakken


enkelvoud meervoud
blister blisters

blister

  1. een hol bolletje, luchtbel, zeepbel
  2. (medisch) bulla, blaar, blaas, op de huid
  3. (handel) verpakkingsmiddel, onder meer als doordrukstrip voor pillen
vervoeging
onbepaalde wijs to  blister 
he/she/it  blisters 
verleden tijd  blistered 
voltooid
deelwoord
 blistered 
onvoltooid
deelwoord
 blistering 
gebiedende wijs  blister 

blister

  1. bladderen
  2. (medisch) het ontstaan van blaren
  NODES