café
- ca·fé
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kroeg’ voor het eerst aangetroffen in 1897 [1]. Etymologisch hetzelfde woord als koffie.
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | café | cafés |
verkleinwoord | cafeetje | cafeetjes |
het café o
- (horeca) een uitgaansgelegenheid waar men hoofdzakelijk dranken kan nuttigen
- Zullen we nu naar het café gaan?
- ▸ Ik zette er flink de pas in en na een tijdje begon ik bijna te rennen want ik kon de hamburgers al ruiken! ’s Ochtends om tien over negen viel ik het beroemde café binnen en zette met een zucht mijn rugzak op de grond.[3]
|
|
1. een uitgaansgelegenheid waar men dranken kan nuttigen
- Het woord café staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "café" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "café" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ café op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /ˈkæfeɪ/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
café | cafés |
café
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
café | le café | cafés | les cafés |
café m
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | café | cafees |
verkleinwoord |
café
enkelvoud | meervoud |
---|---|
café | cafés |
café m
- Geluid: café (Bolivia, La Paz) (hulp, bestand)
- IPA: /ka'fe/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
café | cafés |
café m
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | café | cafees |
verkleinwoord |
café