[2] Decoratie Ridder van Oranje Nassau
  • de·co·ra·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord decoratie decoraties
verkleinwoord decoratietje decoratietjes

de decoratiev

  1. versiering
    • In de kerstboom werd decoratie gehangen. 
     `Ik weet het; zei de majordomus. 'Het was ijdele hoop dat dit u zou ontgaan. Ik vraag u met klem de grootmoedigheid op te brengen om mijn nederige excuses te aanvaarden. Deze uit de toon vallende decoratie is het jammerlijke gevolg van het enthousiasme van de nieuwe eigenaar.'[2]
     Omringd door kale muren met een enkel kruis dat als decoratie diende.[3]
  2. een onderscheiding, ridderorde, lintje
    • Als ik zie wie er allemaal een decoratie krijgen, weet ik nogmaals dat ik er nooit een zou hoeven!! 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]


  NODES