• IPA: /ɟɪvɔkiː/
  • di·vo·ký

divoký

  1. wild; buiten een civilisatie zijnde
  2. wild; levend in de natuur; nicht gedomesticeerd
  3. wild; met betrekking tot een roekeloze of hevige natuur
  4. wild; buiten de gebruikelijke conventie


  1. primitivní
  2. -
  3. -
  4. -
  1. civilizovaný, kulturní
  2. domácí, ochočený
  3. krotký
  4. konvenční
  NODES
INTERN 1