driedubbel
- Geluid: driedubbel (hulp, bestand)
- drie·dub·bel
- samenstelling van drie en dubbel
stellend | |
---|---|
onverbogen | driedubbel |
verbogen | driedubbele |
partitief | driedubbels |
driedubbel [1]
- in drievoud (dus niet driemaal dubbel = zesvoud)
- Hij had driedubbel geluk: hij had zijn eindexamen gehaald, hij was ingeloot voor de geneeskundestudie en kreeg ook nog een kamer aangeboden in de studentenflat.
- Wij hebben driedubbel glas in ons huis dat zeer goed isolerend is."
- Het woord driedubbel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "driedubbel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be