eso o

  1. (kaartspel) aas; speelkaart, vaak hoogste in het spel
  2. (sport) ace; bij tennis de opslag die de tegenpartij mist


  • e·so

eso o

  1. dat


  • eso
  • Afgeleid van het Middelhoogduitse esse

eso o

  1. (kaartspel) aas; speelkaart, vaak hoogste in het spel
    «Eso je v kanastě za dvacet bodů.»
    De aas is in Canasta twaalf punten waard.
  2. (sport) (tennis en volleybal) ace; de opslag die direct tot een punt leidt
    «Jeho podání byla nechytatelná, dal soupeři po sobě hned několik es
    Zijn opslag was ongrijpbaar, hij gaf zijn tegenstander meerdere aces op rij.
  3. (figuurlijk) aas, troef; een verborgen voordeel
    «Ostatní esa budu muset vytáhnout až přímo na místě.»
    De overige azen zal ik ter plekke moeten trekken.
  4. (muziekinstrument) S-bocht; bij een fagot
    «Fagotisté mají několik různě dlouhých es, pomocí nich fagot hrubě naladí a mírným povytahováním esa se fagot dolaďuje.»
    Fagottisten hebben een aantal verschillende lange S-bochten, waarmee zij de fagot grof kunnen stemmen en met het licht uittrekken van de S-bocht wordt de fagot afgestemd.
  5. (sport) hole-in-one; bij golf
  1. trumf
  2. hole-in-one, ace
  NODES
Done 1