feest

Nederlands

Een feest op straat

Uitspraak

• Geluid:  feest    (hulp, bestand)
• IPA: / fest / (1 lettergreep)

Woordafbreking

• feest

Woordherkomst en -opbouw

• via Middelnederlands feeste via Oudfrans feste van Latijn  festa bn  ( dies zn ); in de betekenis van ‘viering’ aangetroffen vanaf 1265

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	feest	feesten
verkleinwoord	feestje	feestjes

Zelfstandig naamwoord

het feest o

1. vermakelijke en vreugdevolle sociale bijeenkomst

   • Ondanks het feit dat Nederland de finale tegen Spanje verloren had, was het bij de huldiging één groot feest. 

2. (figuurlijk) een fijne gebeurtenis in het algemeen

   ▸ Het was altijd een feest als ik op een kleine waterbron recht uit de berg stuitte. Dit frisse water uit de ondergrondse meren (aquifers geheten) dronk ik direct uit de berg, zonder het te hoeven filteren.

Synoniemen

• festiviteit, fuif, partij

Uitdrukkingen en gezegden

• Het feest is voorbij

De situatie wordt nu ernstig, het wordt menens

Spreekwoorden

• Liever te dik in de kist dan een feestje gemist

Je kunt beter iets korter leven en dan wel veel plezier hebben gehad

Anagrammen

• steef

Hyponiemen

   

1 aprilfeest 1 meifeest 11 julifeest Bacchusfeest Inwijdingsfeest Loofhuttenfeest Lotenfeest Maanfeest Offerfeest Oranjefeest Slachtfeest Slotfeest Suikerfeest Wekenfeest afscheidsfeest afsluitingsfeest anticoronafeest avondfeest bedankfeest bedrijfsfeest bevrijdingsfeest beëlzebubsfeest bierfeest boerderijfeest boerenfeest bouncefeest bruiloftsfeest bungabungafeest buurtfeest carnavalfeest carnavalsfeest champagnefeest chanoekafeest comazuipfeest communiefeest cosplayfeest dancefeest dankfeest dansfeest divalifeest dodenfeest doopfeest dorpsfeest driekoningenfeest dubstepfeest eenmeifeest eeuwfeest eindejaarfeest eindejaarsfeest eindfeest ezelsfeest familiefeest fetisjfeest frisfeest geboortefeest gekkenfeest gildefeest grootouderfeest grootoudersfeest hamansfeest herdenkingsfeest herfstfeest holifeest hoogfeest housefeest huisfeest huwelijksfeest inauguratiefeest inhuldigingsfeest internaatfeest inwijdingsfeest jaarfeest joelfeest jubelfeest jubileumfeest kampioensfeest kandeelfeest kerkfeest kerkwijdingsfeest kerstboomfeest kerstfeest kinderfeest klassenfeest kloosterfeest knalfeest kraamfeest kroningsfeest lanceringsfeest leerfeest lentefeest lezersfeest lichtfeest lichtjesfeest lockdownfeest lunchfeest lustrumfeest meifeest midwinterfeest midwinternachtfeest midzomerfeest midzomernachtfeest millenniumfeest mosselfeest muziekfeest naamfeest nafeest narrenfeest nieuwjaarsfeest offerfeest onafhankelijkheidsfeest ontslagfeest oogstfeest openingsfeest oud-en-nieuwfeest ouderfeest overwinningsfeest paasfeest pakjesfeest pannenkoekenfeest patroonsfeest pensioenfeest pensioensfeest personeelsfeest phagwafeest pinksterfeest piratenfeest poerimfeest pornofeest priesterfeest privéfeest project X-feest pyjamafeest ramadanfeest reuzefeest schoolfeest schuimfeest schuttersfeest schuurfeest seksfeest sint-maartensfeest sinterklaasfeest sintfeest slaapfeest slachtfeest slotfeest sluitingsfeest sportfeest stadfeest stadsfeest straatfeest strandfeest studentenfeest stuiterfeest swingerfeest technofeest teerfeest tentfeest themafeest thuisfeest titelfeest topfeest trouwfeest tuinfeest turnfeest valentijnsfeest verbroederingsfeest verjaardagfeest verjaardagsfeest verjaarfeest verjaarsfeest verjaringsfeest verlovingsfeest verrassingsfeest vier feest vierde feest vierden feest vieren feest viert feest vliegerfeest voetbalfeest volksdansfeest volksfeest vriendenfeest vrijgezellenfeest welkomstfeest wijnfeest winterfeest zangersfeest zangfeest zomerfeest zuipfeest zwemfeest

Afgeleide begrippen

   

feestartikel feestavond feestband feestbeest feestbezoek feestboek feestbundel feestbus feestcafé feestcheque feestcomité feestcommissie feestconcert feestcultuur feestdag feestdatum feestdiner feestdis feestdronk feestdrug feesteconomie feesteditie feestelijk feesten feestganger feestgast feestgebouw feestgedruis feestgeluid feestgevoel feestgewaad feestgewoel feesthal feesthoed feestjaar feestjurk feestkledij feestkleding feestkostuum feestlied feestlocatie feestmaal feestmaaltijd feestmaand feestmars feestmuts feestmuziek feestneus feestnummer feestperiode feestprogramma feestrede feestredenaar feestrock feestroes feestrok feestrol feestruimte feestrumoer feestsfeer feestspecial feeststemming feesttafel feestteam feesttent feestterrein feesttopper feestvarken feestverlichting feestversiering feestvertoon feestvieren feestvreugd feestvreugde feestvuurwerk feestweek feestwinkel feestzaal

Vertalingen

    1. een vermakelijke en vreugdevolle sociale gelegenheid   

Duits: Fest (de) o Engels: party (en) Frans: fête (fr) v Italiaans: festa (it) v

Noors: fest (no) m Nynorsk: fest (nn) m Papiaments: fiesta Spaans: fiesta (es) v

Werkwoord

vervoeging van
feesten

feest

1. enkelvoud tegenwoordige tijd van feesten
2. gebiedende wijs van feesten

Gangbaarheid

• Het woord feest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "feest" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

feest

1. feest