finesse
- fi·nes·se
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kleine bijzonderheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1805 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | finesse | finesses |
verkleinwoord |
de finesse v
- kneepje, laatste belangrijke detail (vooral in: tot in de finesses)
- Hij had zijn lessen tot in alle finesses geleerd.
- (kaartspel) snit, bij het bridge de hoogste kaart niet spelen
- Door finesse te spelen kan je soms een slag extra halen.
- Het woord finesse staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "finesse" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "finesse" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
finesse | la finesse | finesses | les finesses |
finesse v
- klein detail, finesse