floret
  • flo·ret
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schermdegen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1658 [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord floret floretten
verkleinwoord floretje floretjes

het floreto

  1. (textiel) een soort grove zijde
  2. (sport) het lichtste wapen dat wordt gebruikt bij schermen, met een vierkant lemmet en een stompe verbrede punt
    • In Rio de Janeiro kan Prescod over krap twee weken de eerste zwarte vrouw worden die een olympische schermmedaille wint. Dat het mogelijk is, bewees de huidige nummer elf van de wereld vorig jaar al op de wereldkampioenschappen in Moskou. Ze won daar toen de bronzen medaille, eveneens een primeur. Met de floret, het lichtste wapen. [3] 
  3. (figuurlijk) de taal op een intelligente, subtiele wijze als wapen gebruikt
    • Vroeger werd er schitterend gescholden. Twistschrijvers als Lodewijk van Deyssel, Multatuli, Gerard Reve, W. F. Hermans, Martin van Amerongen, Hugo Brandt Corstius, Rudy Kousbroek en Gerrit Komrij waren meesters op degen, floret, sabel of alle wapens. Het was gewoonweg een eer als je door deze polemisten voor verrotte vis werd uitgemaakt.[4]  
77 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[5]


enkelvoud meervoud
floret florets

floret

  1. (plantkunde) kleine bloem
  NODES