fusioneren
- Geluid: fusioneren (hulp, bestand)
- fu·si·o·ne·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
fusioneren |
fusioneerde |
gefusioneerd |
zwak -d | volledig |
fusioneren
- samensmelten, fuseren, een fusie aangaan
- KLM en AIR-France zijn gefusioneerd.
- Het woord fusioneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fusioneren" herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be