geel
- Geluid: geel (hulp, bestand)
- IPA: / ɣel / (1 lettergreep); /ɣeːɫ/
- (Noord-Nederland): /χeɪɫ/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣeːl/
- In de betekenis van ‘citroen-, goudkleurig’ is het het allereerst aangetroffen in 1240.[1]
- erfwoord: Middelnederlands ghēle (verbogen ghēlu, waaruit Vlaams geluw), ontwikkeld uit Oergermaans *gelwaz (bn.), bij Indo-Europees *ǵʰ(e)lh₃-uo-, waartoe ook Latijn helvus ‘dofgeel’ en Litouws žel̃vas ‘groenachtig’ behoren.[2] Evenals Nederduits geel, Duits gelb en Fries giel.
- geel
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | geel | geler | geelst |
verbogen | gele | gelere | geelste |
partitief | geels | gelers | - |
geel
- met een kleur als een eierdooier of een citroen
- Hij rijdt in een gele auto.
|
- Groen en geel voor de ogen worden
duizelen en/of erg van schrikken
1. citroen-, goudkleurig
|
|
Naamwoorden die kleuren aangeven kunnen afhankelijk van de taal puur zelfstandig (z) of puur bijvoeglijk (b) zijn. Vaak echter zijn zij in principe zelfstandig maar worden zij ook bijvoeglijk gebruikt (z/b) of juist het omgekeerde (b/z)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geel | gelen |
verkleinwoord | geeltje | geeltjes |
het geel o
- (kleur) primaire kleur zoals die van licht met een golflengte van ca. 570 - 582 nm
- Het geel van deze afbeelding steekt scherp af tegen het blauw.
- ▸ Veel sterker dan op de Autoroute ervaar je hoe het landschap langzaam van kleur verschiet, van het sappige groen van de Bourgogne naar het azuurblauw van de Méditerranée, via het droge geel van de Provence.[3]
- ▸ Ik duwde de deur met beide handen open en zag dat er ’s nachts een dik pak sneeuw was gevallen, waarvan een stukje geel kleurde toen ik er mijn waterfles in leegde.[4]
- (diergeneeskunde) aandoening van keel, luchtpijp en krop veroorzaakt door een ééncellige parasiet, Trichomonas gallinae
- Vroeger was het geel een gevreesde, want dodelijke, ziekte die nu veelal genezen kan worden.
- [2]: frons (valkerij)
|
1. kleur tussen oranje en groen
2. vogelziekte
- Het woord geel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geel" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Kleuren in het Nederlands (nld) (de kleuren zijn slechts indicatief) (zie ook: RAL-kleuren)
wit | lichtgeel | sneeuwwit | schelp | kant | linnen | kaki | vaalgeel | ecru | sienna | bruin | donkerrood | vuurvaste baksteen |
Indisch rood | lichtkoraal | zalm zalmkleurig |
donkerzalm | lichtzalm | koraal | tomaat | scharlaken scharlakenrood |
rood | oranjerood | donkeroranje | oranje | amber |
goud goudkleurig |
geel | groengeel | limoen | limoengroen | bosgroen | groen | donkergroen | donkerolijfgroen | donkerzeegroen | zeegroen | lentegroen | midlentegroen |
turkoois turquoise |
donkerturkoois | diep hemelsblauw | lichtzeegroen | donkercyaan | cyaan | lichtcyaan | aquamarijn | lichtturkoois | lichthemelsblauw | korenbloemblauw | donkerstaalblauw | koningsblauw |
blauw | middenblauw | donkerblauw | marine marineblauw |
midnachtsblauw | indigo | blauwviolet | donkerviolet | donkermagenta | paars purper |
middenvioletrood | dieproze | fuchsia / lila magenta |
violet | rose roze |
acaciaroze | orchidee | pruim | distel | rookwit | lavendel | zilver zilverkleurig |
donkergrijs | grijs | lichtleigrijs | donkerleigrijs |
zwart | ||||||||||||
- ↑ "geel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ geel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Peter Giesen“Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
geel
geel
geel
geel
geel
geel