gonorroe

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  gonorroe    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• go·nor·roe

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘druiper’ voor het eerst aangetroffen in 1769
• afgeleid van het Griekse 'gónos' (zaad) met het achtervoegsel -rroe

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	gonorroe	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de gonorroe v

1. (medisch) een geslachtziekte die veroorzaakt wordt door de bacterie Neisseria gonorrhea

   • Als je denkt dat je gonorroe hebt, moet je direct naar de huisarts voor medicatie. 

Synoniemen

• druiper

Vertalingen

    1. een geslachtziekte die veroorzaakt wordt door de bacterie Neisseria gonorrhea   

Duits: Gonorrhö (de) v, Tripper (de) m Engels: gonorrhea (en) (VS), gonorrhoea (en) (VK),clap (en) Fins: tippuri (fi) Frans: gonorrhée (fr) v, blennorragie (fr) v Grieks: γονόρροια (el) v Italiaans: gonorrea (it) v Japans: 淋病 (ja) (りんびょう, rinbyou)

Noors: dryppert (no) m, gonoré (no) m Nynorsk: dryppert (nn) m, gonoré (nn) m Pools: rzeżączka (pl) v Portugees: gonorréia (pt) v Spaans: gonorrea (es) v Zweeds: gonorré (sv) g

Gangbaarheid

• Het woord gonorroe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gonorroe" herkend door:

89 %	van de Nederlanders;
81 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.