• haat·zaai·er
enkelvoud meervoud
naamwoord haatzaaier haatzaaiers
verkleinwoord - -

de haatzaaierm

  1. iemand die haat zaait
    • Jneid is een haatzaaier en een ramp voor alle welwillende Nederlandse moslims. Het zou goed zijn wanneer het OM zich ermee gaat bemoeien. Een zeer drastische uitbreiding van het gebiedsverbod, dat kan natuurlijk ook. [1] 
  NODES