• hap·pe·ning
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘manifestatie’ voor het eerst aangetroffen in 1965 [1]
  • van het Engels
  • Naamwoord van handeling van het Engelse to happen met het achtervoegsel -ing [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord happening happenings
verkleinwoord happeningetje happeningetjes

de happeningv / m [3]

  1. (kunst) ogenschijnlijke spontane, maar in werkelijkheid vooraf bedachte gebeurtenis bedoeld om een bewustzijnveranderend effect te veroorzaken
    • Vanmiddag is er in het museum een debat over de erfenis van Provo, en een happening met Freek de Jonge en studenten van de Rietveld Academie.[4] 
92 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[5]


happening

  1. onvoltooid deelwoord van happen

happening

  1. gerundium van happen
  NODES