happening
- hap·pe·ning
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘manifestatie’ voor het eerst aangetroffen in 1965 [1]
- van het Engels
- Naamwoord van handeling van het Engelse to happen met het achtervoegsel -ing [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | happening | happenings |
verkleinwoord | happeningetje | happeningetjes |
- (kunst) ogenschijnlijke spontane, maar in werkelijkheid vooraf bedachte gebeurtenis bedoeld om een bewustzijnveranderend effect te veroorzaken
- Vanmiddag is er in het museum een debat over de erfenis van Provo, en een happening met Freek de Jonge en studenten van de Rietveld Academie.[4]
- Het woord happening staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "happening" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "happening" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ happening op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NOS Nieuws, 50 jaar Provo, met ouderwetse happening maar ook met app, 25 mei 2015
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
happening
- onvoltooid deelwoord van happen
happening
- gerundium van happen