• hui·ven
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
huiven
huifde
gehuifd
zwak -d volledig

huiven

  1. overgankelijk (valkerij) een valk een huif opzetten
    • Om een valk rustig te houden moet hij gehuifd worden. 

de huivenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord huif
47 % van de Nederlanders;
49 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
  NODES