inquietarse
- in·quie·tar·se
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inquietarse |
inquietaba |
inquietado |
volledig |
inquietarse
- overgankelijk zich bezorgd maken, zich ongerust maken, zich zorgen maken
- inquietarse in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española