kikvors
- kik·vors
- In de betekenis van ‘kikvorsachtige’ voor het eerst aangetroffen in 1627 [1]
- samenstelling van kik en vors [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kikvors | kikvorsen |
verkleinwoord | kikvorsje | kikvorsjes |
- (kikkers) Anura een dier behorende tot een van de drie groepen huidige amfibieën, waarvan de volwassen exemplaren geen staart meer hebben
- De kikvorsen kwaakten zo luid dat hij niet slapen kon.
- Het woord kikvors staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kikvors" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "kikvors" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kikvors op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be