klant
- klant
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klant | klanten |
verkleinwoord | klantje | klantjes |
de klant m
- (economie) afnemer van een product of dienst van een leverancier
- ▸ In Tain l'Hermitage zien we een vervallen garage uit de jaren dertig. G RAGE staat boven de poort, zoals de Nationale 7 ook veel OTELS en RE TAUR NTS kent. De pompen staan er nutteloos bij, op een uithangbord wuift een Michelinmannetje naar de klanten die nooit meer zullen komen.[3]
- ▸ Wat me wel is gelukt is om af en toe voor klanten in het buitenland vanuit huis opdrachten uit te voeren.[4]
- De klant is koning
Het is de klant die bepaalt hoe het eindproduct of de geleverde dienst moet zijn, de leverancier heeft zich enkel daarnaar te schikken
- Een rare klant
Iemand die zich vreemd gedraagt
- Een vaste klant
Iemand die vaak/op vaste momenten iets koopt bij een specifieke winkel
1. afnemer van een product of dienst van een leverancier
- Het woord klant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "klant" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "klant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ klant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Peter Giesen“Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be