koddig
- kod·dig
- In de betekenis van ‘grappig’ voor het eerst aangetroffen in 1588 [1]
- Afgeleid van kodde met het achtervoegsel -ig.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | koddig | koddiger | koddigst |
verbogen | koddige | koddigere | koddigste |
partitief | koddigs | koddigers | - |
koddig
- grappig, lachwekkend
- De kleuter maakte een koddige indruk.
- Het woord koddig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "koddig" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "koddig" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
koddig