• kwa·lijk
  • In de betekenis van ‘slecht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1237 [1]
  • Afleiding van kwaad met het achtervoegsel -lijk.
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen kwalijk kwalijker kwalijkst
verbogen kwalijke kwalijkere kwalijkste
partitief kwalijks kwalijkers -

kwalijk

  1. slecht, niet goed
    • het woord kwalijk is al tientallen jaren vooral geliefd bij leden van het studentencorps en zo'n gebrek aan fantasie vind ik nu een kwalijke zaak, kaerel 
    • Nederland speelt bij het groeien van de kloof tussen arm en rijk volgens Oxfam Novib "een zeer kwalijke rol". Uit internationaal onderzoek zou blijken dat van de winst die multinationals wereldwijd wegsluizen om belasting te ontlopen, een kleine 10 procent in Nederland terechtkomt. "Ons land moet belastingontwijking nu echt uitbannen," zo luidt de oproep van de Oxfam-Novib-directeur. [2] 
  • slecht (een slechte zaak)
  • goed (een goede zaak)
  • kwalijk nemen
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]
  NODES
INTERN 1