lento
- len·to
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘bijwoord: langzaam’ voor het eerst aangetroffen in 1772 [1]
- van Italiaans lento [2]
lento
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lento | lento's |
verkleinwoord | lentootje | lentootjes |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
het lento o
- (muziek) muziekstuk of deel daarvan dat langzaam gespeeld moet worden, maar niet zo gedragen als een largo
- Het kwartet opus 37 van de Züricher Othmar Schoeck is muzikaler. Ouderwetser, ‘braver’, met een opvallend draufgängerische finale. Ook al weer vijfdelig en daardoor kwalijk in evenwicht: het lijkt een scherzo te kort of een lento te lang. [3]
- Het woord lento staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lento" herkend door:
28 % | van de Nederlanders; |
35 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "lento" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ lento op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Pijper, W. (ed. Arthur van Dijk)Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947). deel 2 (2011) Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, Utrecht / Willem Pijper Stichting, Den Haag; ISBN 978 90 6375 217 0; p. 204; geraadpleegd 2017-10-14
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | lento | lentos |
vrouwelijk | lenta | lentas |
lento
- len·to
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | lento | lentos |
vrouwelijk | lenta | lentas |
lento
- [1] tardo