lieden
Niet te verwarren met: liederen |
- lie·den
- alleen meervoud, erfwoord via Middelnederlands liede van Oudnederlands liude, in de betekenis van ‘mensen’ aangetroffen vanaf de tweede helft van de 8e eeuw [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | -* | lieden |
verkleinwoord | - | - |
de lieden mv
- (pejoratief) groep mensen
- Ik wil met die lieden niets meer te maken hebben.
- luiden (uitspraakvariant)
- Het woord lieden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lieden" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Oudnederlands Woordenboek
- ↑ lieden op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be