lol
Niet te verwarren met: LOL, LoL |
- lol
- Afgeleid van lollen ww "prevelen", zonder de uitgang -en. De oudste betekenis duidt op een zeker eentonig gezang: ‘lawaai van een krolse kat’ (1596) [1], 'deun, dreun' (1599) en 'grap' (1708).
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lol | - |
verkleinwoord | lolletje | lolletjes |
- plezier, grap
- Het leven is niet altijd een lolletje.
- ▸ Op 2 juli is het wereld ufo-dag. En hoewel dat meer een lolletje is, maken de Amerikaanse autoriteiten serieus werk van ufo-onderzoek.[4]
de lol m
- (verouderd) (scheldwoord) spottende aanduiding voor een persoon
1.
vervoeging van |
---|
lollen |
lol
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lollen
- Ik lol.
- gebiedende wijs van lollen
- Lol!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lollen
- Lol je?
- Het woord lol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lol" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ "lol" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Pentagon en NASA doen intensief ufo-onderzoek: dit is wat ze weten” (1 juli 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
lol
- (afkorting) de afkorting voor laughing out loud.
lol v