matrijs
- ma·trijs
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘holle vorm, gietvorm’ voor het eerst aangetroffen in 1567 [1]
- uit het Frans [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | matrijs | matrijzen |
verkleinwoord |
- (techniek) vorm die dient om meerdere gelijke producten te maken
- Veel geavanceerder is dat ze ook RNA uit het weefsel isoleerden. RNA ontstaat als genen worden geactiveerd om eiwitten te produceren. Op het DNA van een geactiveerd gen wordt een kopie van RNA gemaakt. Dat boodschapper-RNA is de matrijs voor de eiwitsynthese. De hoeveelheid RNA in een weefsel is dus een maat voor de stofwisselingsactiviteit. En door de erfelijke code van het geïsoleerde RNA vast te stellen achterhaalden de onderzoekers wélke genen er actief waren, zowel in getrainde als in ongetrainde benen. [4]
- „Voor een groot buitenlands bedrijf zou ik graag eens een kunststof stoel willen ontwerpen. Een stoel met een combinatie van gladde en zachte kunststof die op een industriële manier, liefst met één matrijs, wordt geproduceerd. Een lastige opdracht, dat besef ik. Maar ik heb het gevoel dat ik nog maar net ben begonnen. Het beste moet nog komen.”[5]
- (techniek) ijzer voor het maken van schroefdraden
- Het woord matrijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "matrijs" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "matrijs" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ matrijs op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Standaard 24/09/2016 door Wim Köhler
- ↑ NRC Arjen Ribbens 5 december 2015
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be