meegeven
- Geluid: meegeven (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmeɣɛvə(n) / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈmeχevə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈmeɣevə(n)/
- mee·ge·ven
- samenstelling van mee bw en geven ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
meegeven |
gaf mee |
meegegeven |
klasse 5 | volledig |
meegeven
- overgankelijk iemand iets geven voor als die vertrokken is.
- Hij gaf zijn kinderen een knapzak met eten mee voor tijdens het schoolreisje.
- overgankelijk iemand met een idee of zienswijze kennis laten maken.
- Wat ik jullie vandaag vooral wil meegeven is een goede manier om met geweld op straat om te gaan.
meegeven inergatief
- inergatief inveren als er iets tegenaan komt.
- Het aantal gymblessures zal waarschijnlijk afnemen nu we de muren van de gymzaal hebben laten bekleden en die meegeven.
overgankelijk 1. iemand iets geven voor als die vertrokken is
inergatief 1. inveren als er iets tegenaan komt
- Het woord meegeven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meegeven" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be