meerderjarigheid
- Geluid: meerderjarigheid (hulp, bestand)
- IPA: / ˌmerdərˈjarəɣhɛit / (5 lettergrepen)
- meer·der·ja·rig·heid
- afgeleid van meerderjarig bn met het achtervoegsel -heid [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meerderjarigheid | meerderjarigheden |
verkleinwoord | - | - |
de meerderjarigheid v
- (juridisch) toestand waarin je oud genoeg bent om zelfstandig dingen te doen die ernstige gevolgen kunnen hebben, zoals autorijden, trouwen of stemmen bij verkiezingen
Wat die leeftijd is, hangt af van het rechtsstelsel en soms ook van het onderwerp of van persoonlijke kenmerken. In de tweede helft van de 20e eeuw is het in veel gevallen 18 jaar.- ▸ Op initiatief van vijf parlementariërs is begin jaren zeventig in de grondwet de meerderjarigheid van 23 naar 18 verlaagd.[2]
- (religie) kerkelijke meerderjarigheid: de religieuze volwassenheid in de Joodse kerk voor meisjes van 12 jaar en ouder, voor jongens van 13 jaar en ouder
- Het woord meerderjarigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Folkert Jensma“Waarom ben je met 18 jaar ineens een 'volwassene'?” (18 november 2008) op nrc.nl