moedertaalspreker
- moe·der·taal·spre·ker
- samenstelling van moedertaal en spreker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | moedertaalspreker | moedertaalsprekers |
verkleinwoord | moedertaalsprekertje | moedertaalsprekertjes |
de moedertaalspreker m
- (taalkunde) iemand die een taal spreekt omdat het zijn moedertaal is.
- Ook na veel oefenen is het bijna onmogelijk om na de puberteit een taal even goed te leren als een moedertaalspreker.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord moedertaalspreker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.