oogmerk
- Geluid: oogmerk (hulp, bestand)
- IPA: / ˈoxmɛrək / (2 of 3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈoχmεrk/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈoxmεrk/
- oog·merk
- samenstelling van oog en merk [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oogmerk | oogmerken |
verkleinwoord | oogmerkje | oogmerkjes |
het oogmerk o
- een bedoeling
- Hij opende een restaurant met het oogmerk rijk te worden.
- Het woord oogmerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oogmerk" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ oogmerk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be