oorlogvoerend

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  oorlogvoerend    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• oor·log·voe·rend

Werkwoord

vervoeging van:	oorlog voeren
verbogen vorm:	oorlogvoerende

oorlogvoerend

1. onvoltooid deelwoord van oorlog voeren

	stellend
onverbogen	oorlogvoerend
verbogen	oorlogvoerende
partitief	oorlogvoerends

Bijvoeglijk naamwoord

oorlogvoerend

1. als land verwikkeld zijnd in een gewapend conflict

   • "De Olympische Spelen bieden oorlogvoerende partijen de gelegenheid om eens goed naar de gevolgen van hun vernietigende daden te kijken en om eens na te denken over andere mogelijkheden om conflicten op te lossen", zei Annan.  
   • De beelden zijn volgens Bosch gemaakt toen de feministe op rondreis was langs alle premiers en ministers van Buitenlandse Zaken van de oorlogvoerende landen.  

Synoniemen

• kampend, strijdend

Vertalingen

    1. als land verwikkeld zijnd in een gewapend conflict   

Engels: belligerent (en)

Gangbaarheid

• Het woord oorlogvoerend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.