parfum
- par·fum
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aangename geur’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1611 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | parfum | parfums |
verkleinwoord | parfumpje parfummetje |
parfumpjes parfummetjes |
- plantaardig of chemisch verkregen mengsel van opgeloste geurstoffen, bedoeld om een aangename geur te creëren
- Een aangenaam parfum.
- Welke soorten parfums zijn er?
- (meestal sterke en aangename) geur in het algemeen
- (figuurlijk) kenmerkende sfeer
- Het woord parfum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "parfum" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "parfum" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Van het werkwoord perfumer.
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
parfum | le parfum | parfums | les parfums |
parfum m