pop
- pop
- In de betekenis van ‘gulden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1869 [1]
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘speelgoed’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1252 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pop | poppen |
verkleinwoord | poppetje popje |
poppetjes popjes |
- (speelgoed) nagemaakte mens, meest als speeltuig
- Zij speelt met haar poppen.
- ▸ De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie wilde de raket afgelopen voorjaar voor het eerst lanceren, maar dat wordt nu op zijn vroegst in augustus. Er zijn dan nog geen astronauten aan boord, maar wel drie poppen met sensoren.[2]
- het stadium tussen larve en imago van een insect
- De pop van deze zijderups is ingesponnen in zijde.
- wijfjesvogel
- Hij heeft drie poppen van die kleurkanarie.
- prop
- binnenste van een sigaar
- gulden
pop v
|
- De poppen aan het dansen hebben
Problemen hebben door iets
- een teer poppetje
- iemand die zeer kwetsbaar is
- poppetje gezien kastje dicht
- ik laat het je nu verder niet meer zien
1. speeltuig
|
2. verpopte rups
- Het woord pop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pop" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ 1,0 1,1 "pop" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron “NASA is klaar met uitvoeren van tests met maanraket” (27 juni 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be