• por·te-pa·ro·le
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  porte-parole     le porte-parole     porte-paroles     les porte-paroles  

porte-parole m

  1. woordvoerder
    «Je travaille comme porte-parole
    Ik werk als woordvoerder.
  NODES