• raai
enkelvoud meervoud
naamwoord raai raaien
verkleinwoord

de raaiv / m [4] [5] [6] [7] [8]

  1. grashalm, hennep
    • Engels raaigras is een van de meest gebruikte grassoorten voor weilanden. 
  2. denkbeeldige, landmeetkundige lijn
  3. straal van de zon of andere lichtbron
vervoeging van
raaien

raai

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van raaien
    • Ik raai. 
  2. gebiedende wijs van raaien
    • Raai! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van raaien
    • Raai je? 
39 % van de Nederlanders;
30 % van de Vlamingen.[9]
  NODES