schellen
- schel·len
- In de betekenis van ‘bellen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1100 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schellen |
schelde |
gescheld |
zwak -d | volledig |
schellen
- inergatief (verouderd) de schel laten klinken om de aandacht van een bediende te trekken
de schellen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord schel
- Het woord schellen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schellen" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "schellen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be