schoener
- schoe·ner
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘schip’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1809 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schoener | schoeners |
verkleinwoord | schoenertje | schoenertjes |
de schoener m
- (historisch), (scheepvaart) een 18e eeuws langsgetuigd zeilschip met oorspronkelijk 2, maar later ook meer masten
1. een 18e eeuws langsgetuigd zeilschip met oorspronkelijk 2, maar later ook meer masten
- Het woord schoener staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schoener" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "schoener" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be