• sound·bite
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘kort geluidsfragment’ voor het eerst aangetroffen in 1996 [1]
  • uit he Engels [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord soundbite soundbites
verkleinwoord

de soundbitem

  1. kort geluidsfragment
  2. markant citaat, een nieuwswaardige melding, bestaande uit niet veel meer dan één of twee zinnen die gemakkelijk beklijft en die gevatheid toont
    • ‘Ik heb geen leuke soundbite voor je’, zegt Thurman ‘Omdat ik geleerd heb dat als ik dingen zeg wanneer ik kwaad ben, ik spijt krijg van de manier waarop me ik me uitte. Daarom wacht, tot ik minder kwaad ben. En als ik er klaar voor ben, zal ik zeggen wat ik te zeggen heb.’ [3] 
    • ls het om politiek entertainment gaat, zijn Amerikaanse presidentsverkiezingen kampioen. Buitenlanders volgen de race om te bepalen wie het beste in staat is om de VS - en, tot zekere hoogte, de wereld - te leiden. Maar in Amerika regeert het entertainment en Amerikanen richten hun aandacht vooral op de opwinding: wie ziet er beter uit, wie heeft de beste soundbite, een 'authentiek' uiterlijk, etc. [4] 
  • gevleugelde uitdrukking
87 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[5]
  NODES