stadsduif
- (IPA in voorbereiding)
- stads·duif
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stadsduif | stadsduiven |
verkleinwoord | stadsduifje | stadsduifjes |
- (duifachtigen) Columba livia domestica een afstammeling van de gedomesticeerde rotsduif, waarna deze huisduif later weer verwilderd is. De stadsduif is, net als de soepeend , de soepgans, de huismuis en de bruine rat, een cultuurvolger met een kosmopolitische verspreiding
- Het woord stadsduif staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.