swastika
- swas·ti·ka
- Leenwoord uit het Sanskriet, in de betekenis van ‘hakenkruis’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | swastika | swastika's |
verkleinwoord | swastikaatje | swastikaatjes |
- hakenkruis
- Sinds de opkomst van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij in Duitsland is de swastika in de westerse wereld een symbool geworden dat sterke associaties oproept met fascisme, racisme, de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust
- Het woord swastika staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "swastika" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "swastika" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ swastika op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be