tarbot
- tar·bot
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘beenvis’ voor het eerst aangetroffen in 1448 [1]
- uit het Frans [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tarbot | tarbotten |
verkleinwoord | tarbotje | tarbotjes |
- (straalvinnigen) Scophthalmus maximus eetbare platvis, tot 100 cm lang en 30 kg zwaar
- Nederlandse viskwekers lopen er tegenaan dat voor de vissoorten die zij lokaal telen, zoals meerval, tarbot en baars, nog geen keurmerk bestaat. Het ASC-keurmerk voor duurzame kweekvis heeft zijn handen vol aan vissoorten die internationaal op veel grotere schaal worden geteeld, zoals Noorse zalm en Vietnamese pangasius.[4]
- Drie weken in hooi gerijpte boerderijeend met gnocchi van puntpaprika en brokjes frisse watermeloen, tarbot 'tandoori'in een gewaagde Indiase entourage van kikkererwtencurry en gel van mango, lang en zacht gegaarde lamsnek met zoete rozijnen van blauwe bes en puree van gefermenteerde knoflook: elke gang brengt ons op het puntje van de stoel.[5]
- tarbotachtigen, platvissen, stekelvinnigen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, chordadieren, dieren
- Het woord tarbot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tarbot" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "tarbot" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ tarbot op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Annemieke van Dongen 19-JULI-2017
- ↑ Volkskrant Mac van Dinther 28 september 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be