uurs
- uurs
uurs
- (verouderd) van een uur
- Na gedurende drie kwart uurs gegaan te hebben, kwamen wij voor de kerk. [1]
- (in samenstellingen, voorafgegaan door een getal): uur durend, uren bestrijkend, uren betreffend
- Zij werden opgeroepen om zich niet meer in te laten met de geallieerde soldaten die in Tilburg hun 48-uurs verlof doorbrachten [2]
- [2] In tweeledige samenstellingen is de officiële spelling met een koppelteken tussen de cijfers en uurs; in een drieledige samenstelling staat er tussen cijfers en uurs een spatie.
- [2] -urig
- [2] 10 uursmaatregel
- [2] 24-uurs
- [2] 24 uurseconomie
- [2] 8-uurs gemiddelde
- Het woord 'uurs' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ [ De Winne, A.Door arm Vlaanderen. (1904) Samenwerkende Volksdrukkerij, Gent; p.111]; geraadpleegd 2015-02-06
- ↑ Luykx, P. en Pim Slot (red.)Een stille revolutie? Cultuur en mentaliteit in de lange jaren vijftig. (1997) Verloren, Hilversum; isbn 9065505490;p. 175; geraadpleegd 2015-02-06