vatten
- vat·ten
- In de betekenis van ‘(be)grijpen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1351 [1]
- van Middelnederlands vaten [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vatten /vɑtə(n)/ |
vatte /vɑtə/ |
gevat (NL) /ɣəvɑt/ (VL) /ʝəvɑt/ |
zwak -t | volledig |
vatten
- overgankelijk vastgrijpen, beetkrijgen
- Hij vat de dief bij de kraag.
- overgankelijk begrijpen
- Vat je het?
- iets opdoen, iets krijgen
- Straks vat je nog kou zonder jas!
- ▸ Na alle commotie lag ik nog lang te woelen en kon ik de slaap niet vatten.[3]
- aanvatten, bevatten, hervatten, kouvatten, misvatten, omvatten, opvatten, postvatten, samenvatten, vervatten
- [1] de koe bij de hoorns vatten
- kou vatten
een verkoudheid opdoen
- vuur vatten
in brand vliegen
- de slaap vatten
in slaap vallen
- • Na alle commotie lag ik nog lang te woelen en kon ik de slaap niet vatten. [4]
1. vastgrijpen
2. begrijpen
3. opdoen
vlam vatten
|
- Het woord vatten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vatten" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "vatten" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ vatten op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
vatten o
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | vatten | vattnet | vatten | vattnen |
genitief | vattens | vattnets | vattens | vattnens |