verdienden
- Geluid: verdienden (hulp, bestand)
- ver·dien·den
vervoeging van |
---|
verdienen |
verdienden
- meervoud verleden tijd van verdienen
- Wij verdienden.
- Jullie verdienden.
- Zij verdienden.
- Wij verdienden.
- ▸ De Fransen, die onverdraaglijk hooghartige kwasten, hadden gekregen wat ze verdienden.[1]
- Het woord verdienden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142