• ver·ti·caal
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘loodrecht’ voor het eerst aangetroffen in 1614 [1]
  • afgeleid van het Latijnse vertex (toppunt, kruin) met het achtervoegsel -aal [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen verticaal verticaler verticaalst
verbogen verticale verticalere verticaalste
partitief verticaals verticalers -

verticaal

  1. in de richting gelijk aan die van de zwaartekracht van de aarde
    • Op de verticale as moet de gasdruk in N/cm2 staan. 

verticaal

  1. in de richting gelijk aan die van de zwaartekracht van de aarde
     Een misstap zou fataal zijn, omdat je dan verticaal 800 m naar beneden zou storten.[3]
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  NODES
orte 1