En vinbonde
Een wijnbouwer
  • vin·bon·de
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   vinbonde     vinbonden     vinbonder     vinbondene  
genitief   vinbondes     vinbondens     vinbonders     vinbondenes  

vinbonde, m

  1. (landbouw), (beroep) wijnboer, wijnbouwer
    «Vinbonde er et ensomt yrke i Norge.»
    Wijnbouwer is een eenzaam beroep in Noorwegen.


  • vin·bon·de
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   vinbonde     vinbonden     vinbonder     vinbondene  

vinbonde, m

  1. (landbouw), (beroep) wijnboer, wijnbouwer
  NODES