• IPA: /ˈbiwɾə/, /ˈviwɾə/, /ˈbiwɾe/, /ˈviwɾe/
stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
visc vivia viscut
2e vervoeging volledig onregelmatig

viure

  1. onovergankelijk leven
  2. onovergankelijk wonen
  NODES